Rode granaten: ouderwets? Nee! Oud? Ja!

Granaat, de geboortesteen voor januari, heeft al jaren een oubollig imago. Terwijl de rode robijn tegenwoordig de meest kostbare steensoort is, blijft de granaat daarbij achter. Natuurliik, er zijn donkere, bijna zwarte bruinrode exemplaren die je niet echt mooi kunt noemen. Aan de andere kant, diep purperrode exemplaren hebben hun eigen specifieke charme, en de kleur geeft juist een extra diepgang aan de steen. In spirituele zin zou de steen kracht geven in moeilijke en uitzichtloze tijden.

Er is veel meer over de granaat te zeggen, dus laten we eens nader naar deze steen kijken.

Granaatkristal zoals ze in de natuur worden gevonden. Een ideaal kristal bestaat uit 12 ruitjes.

Namen voor de granaat

Als steen die al bij de Pharao’s van het oude Egypte bekend was, heeft de nomenclatuur voor deze steen een lange historie. De naam van stenen heeft vaak een positieve betekenis, denk aan smaragdgroene zeeën, saffierblauwe luchten of azuurblauw als lapis lazuli. Maar dan de granaat. Oorspronkelijk komt het woord granaat van de zaadjes van de granaatappel. Tegenwoordig is de naam ook in gebruik voor oorlogstuig. De Grieken van voor de jaartelling vonden de granaat er uitzien als een vurig rood kooltje als je hem in de zon hield, vandaar de naam Anthrax wat in het Grieks “vurig kooltje” betekent. Tegenwoordig ook de naam voor een virus. De Romeinen kwamen met carbunculus, “kooltje”, wat in de middeleeuwen werd verbasterd naar Karbonkel. De laatste term is ook weer in gebruik voor een bepaalde huidaandoening.

Twee gefacetteerde stenen : een donkerrode almandijn, en een meer heldere paarse rhodoliet.

Hier kan natuurlijk geen marketingmachine tegen op. De officiële wetenschappelijke naam, “Almandijn”, voor de rode versie klinkt ook net niet helemaal goed. Slimmerikken verzonnen toen de term “rhodoliet”. Eerst voor alleen een bepaald type, maar de naaminflatie heeft behoorlijk toegeslagen. Wees eerlijk, “rhodoliet-granaat” klinkt toch behoorlijk exclusief? En, een goede rhodoliet met een heldere rode tot paarsrode kleur is dat ook.

Sluiting van een oud boerensieraad. In werkelijkheid een centimeter breed. Glazen “granaten”, geflankeerd door twee kleine witte glazen “pareltjes” en gezet in 9 karaat goud.

Streeksieraden

In Nederland is de donkere versie van de granaat vaak in streeksieraden gebruikt. Daar is veel voor te zeggen, het is een sterke steen en vooral de gedekte donker rode varianten passen wel in een calvinistische gemeenschap. Deze sieraden ogen nu ouderwets, en dat is op de granaat overgeslagen. Een paar jaar geleden verzuchtte een juwelier tegen me dat zijn sieraden met granaat wat minder gewild waren.

Helaas was echte granaat ook wat duurder, en zijn er heel veel glasimmitaties, de zogenaamde “boerengranaat”. Met een loepje is het onderscheid snel te maken, maar om een of andere reden heeft het de reputatie van de granaat geen goed gedaan. Ook hier is er een opmerkelijk verschil met andere materialen. Ondanks de opkomst van de goedkope Cubic Zirconia blijft diamant nog steeds een exclusieve gewilde steen.

Onder de microscoop valt gelijk de grote luchtbel in de rode steen op (hier net boven het midden). Diagnostisch voor glas, dus een “boerengranaat”.

Geboortesteen

Granaat is de geboortesteen van januari. Voor elke maand is er een geboortesteen, die sinds de 15e eeuw in zwang kwamen. Er was natuurlijk al snel wildgroei, vooral gestuurd door welke stenen toevallig beschikbaar waren. In 1912 is er de “officiële” lijst door de juweliersorganisatie in Amerika vastgesteld. De rode granaat prijkt fier bovenaan voor januari. Een grappig weetje: granaat is de enige steen die vanaf de 15e eeuw altijd de steen voor zijn maand is geweest. Alle andere maanden kenden wisselende soorten.

Roosgeslepen pyropen. In de 18e en 19e eeuw de mode in Bohemen.

Hoogtepunt in Tsjechië.

In de 19e eeuw werden veel rode granaten (van het type “Pyroop”) op een speciale manier verwerkt tot het zogenaamde roosslijpsel. Dit heeft een platte onderkant, en bovenaan facetjes als driehoeken. Het is een oud, maar bijzonder interessant slijpsel. Door de platte onderkant kan de steen makkelijker gezet worden (als een cabochon), maar zijn er wel facetten. In Tsjechië werden vervolgens sieraden gemaakt met tientallen tot honderdtallen van dit soort granaatjes in de topstukken. Door de vorm kon het makkelijk gezet worden, een soort 19e eeuws “Diamond painting”. Aan het eind van de 19e eeuw werden de sieraden machinaal vervaardigd, en zette de neergang in.

Oude diamanten zijn ook vaak als roos geslepen. Door de vorm kon restmateriaal nog steeds gebruikt worden om stenen te vormen. Aangezien granaat dezelfde basis kristalstructuur kent als diamant, geldt daarvoor dezelfde afweging. Als de steen op een reflecterende onderkant is gezet (bijvoorbeeld zilver), dan kan de granaat ook zijn kleur beter laten zien.

Granaat cabochons. Met opvallend licht vrij donker, maar met licht van onder laten ze hun kleuren en insluitsels zien.

Revival?

Er is een mooi aanbod van volledig gefacetteerde granaten, maar ook cabochon geslepen exemplaren, zijn te krijgen. Eenmaal gezet hebben ze een donkere, dieprode kleur. Bij Ger Wouters Goudsmid hebben we via een veiling een aantal mooi geslepen cabochons, en ook een paar roosgeslepen steentjes, kunnen aankopen. Deze stenen zijn uit een oude collectie. De historie, en de hoop dat we goed uit de coronacrisis gaan komen, straalt er van af.

Schakeltje in een meer moderne armband. 14 karaat goud met heldere stenen.

Alle fotomateriaal © Henk Rijneveld

Dit bericht is gepost in Blog. Bookmark de link.